Alle waar is naar zijn geld. Dat geldt ook voor de inzameling en recycling van e-waste, zo blijkt uit een benchmark studie van het Belgische onderzoeksbureau Möbius naar inzamelsystemen in Noordwest-Europa. De Franse, Belgische en Nederlandse inzamelorganisaties zijn duurder dan die in Duitsland en Groot-Brittannië, maar daarvoor verzetten zij meer werk en leveren zij een beter resultaat dat zij ook kunnen verantwoorden.
De Britse en Duitse systemen bemoeien zich nauwelijks met de inzameling en het sorteren van e-waste en ze zien niet toe op de kwaliteit van de recycling. Van Duitse gemeenten is het bekend dat zij actief handelen in waardevolle afvalstromen waardoor een verantwoorde recycling niet gegarandeerd is.. Er wordt slechts 4,9 kilo per inwoner afgevoerd via erkende inzamelsystemen met beperkt toezicht waardoor illegale export niet voorkomen kan worden. Britse gemeenten krijgen een vergoeding van winkeliers om de inzameling te regelen en zij leveren omgerekend 7,9 kilo per inwoner aan de 39 concurrerende inzamelsystemen die in het land actief zijn. Door die concurrentie krijgen de kosten meer aandacht dan de recyclingresultaten, die niet worden verantwoord. De bemoeienis van Duitse en Britse systemen begint pas in ernst met het transport van gescheiden e-waste-stromen naar de verschillende recyclingbedrijven. Certificering onder ISO- of WEEELABEX-normen zoals de Belgische, Franse en Nederlandse systemen eisen, is geen voorwaarde. Bovendien is er geen controle op de kwaliteit van het recyclingproces of het recyclingresultaat. Er ontbreekt dan ook een Britse of Duitse publiek toegankelijke opgave van het percentage herwonnen stoffen en het aandeel dat verbrand is voor opwekking van energie.
De inzameling onder regie van de Belgische, Franse en Nederlandse inzamelsystemen is veel fijnmaziger, omdat naast gemeenten ook winkels, kringloopwinkels en installatiebedrijven e-waste innemen. De inzamelaars ontvangen een onkostenvergoeding van het door de producenten gefinancierde systeem. Het ingezamelde volume wordt opgehaald, gecontroleerd en gesorteerd, voor het in gescheiden stromen naar recyclingbedrijven wordt getransporteerd.
Anders dan de Duitsers en Britten verantwoorden deze drie systemen wel hun recyclingresultaten.publiekelijk. Onder regie van Wecycle wordt 84 procent van de grondstoffen teruggewonnen tegen 82 procent bij Recupel in België en 79 procent in Frankrijk, waar Eco-systèmes op afstand het grootste systeem is. Nederland gebruikt daarnaast nog eens 12 procent voor energieopwekking, wat tweemaal zoveel is als in de andere twee landen. De verschillen in het ingezameld volume zijn groter. Op basis van de cijfers van de inzamelgegevens van 2011 die Möbius hanteert, loopt België duidelijk voorop met 10,2 kilo per hoofd van de bevolking, tegen 6,9 kilo per Fransman en 7,6 kilo per Nederlander (vorig jaar is het gerapporteerde volume in Nederland gestegen tot 8,3 kilo, red.).
Bij een uitsplitsing per categorie blijkt dat het verschil met name verklaard kan worden door het volume kleine huishoudelijke apparaten: Recupel haalt 3,8 kilo per inwoner op terwijl nummer twee Wecycle blijft steken op 2,2 kilo. Het rapport verklaart de voorsprong van Recupel uit het feit dat in België veel vaker gebruik wordt gemaakt van het Diftar-systeem, waarbij de kosten voor het legen van elke restafvalcontainer aan de inwoners wordt doorbelast. Nederland is hier bezig met een inhaaloperatie. Een aantal gemeenten kent inmiddels een tarifering van restafval of bereidt die voor, terwijl andere gemeenten de gratis inzameling van restafval beperken en het ophalen of inleveren van gescheiden stromen juist bevorderen.
Download:
» Benchmark European WEEE Collection Systems